VAN DROOM NAAR PLAN
Begin jaren tachtig waren in Amsterdam diverse organisaties actief die initiatieven stimuleerden op het gebied van telematica en informatica. Ze deden onderzoek naar gewenste voorzieningen en mogelijke vestigingsplaatsen voor dergelijke bedrijven en instellingen. Tegelijk streden verschillende Europese steden om de vestiging van grote bedrijven op het gebied van telematica en informatica. Een centrum voor wetenschap en technologie werd als een belangrijke, bijpassende voorziening gezien, eventueel in combinatie met andere voorzieningen. Zo raakte het NINT bij de IJ-oeverplannen betrokken. In 1985 kwamen diverse initiatieven samen en ontstond het idee van een groots opgezet Informatica House gelegen aan het Oosterdok.
COMMISSIES EN BELEID
Het kabinetsbeleid in de jaren tachtig ging uit van het spreiden van cultuur binnen de Randstad. Bij het toewijzen van vestigingsplaatsen voor grote culturele instituten en musea speelde dit beleid andere steden dan Amsterdam in de kaart en verloor de hoofdstad een aantal belangwekkende instellingen.
[next article] [back to IMPULS Web]
|
Waarschijnlijk waren ook de Amsterdamse lobbies onvoldoende. Zo verdween het Nederlands Architectuurinstituut naar Rotterdam, het Foto-archief naar Rotterdam, het Natuurhistorische Museum naar Leiden en werd Rotterdam door de 'Adviescommissie Van Aardenne' als vestigingsplaats voor het Nationale Centrum voor Wetenschap en Technologie aanbevolen. In Amsterdam gevestigde instellingen en collecties zoals de Hortus, het Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst en het NINT dreigden de stad te verlaten om opgenomen te worden in de elders te vestigen nationale centra. Dit leidde enerzijds tot een protest van het NINT, dat voorkeur voor Amsterdam als vestigingsplaats bleef houden en anderzijds tot een protest van de gemeente Amsterdam, die het NINT voor de stad wilde behouden. Het kabinetsbesluit om geen financiële steun te geven aan een science centre in Rotterdam betekende het einde van dat initiatief.
Het NINT maakte met financiële steun van de gemeente gerichte studies naar een science centre in Amsterdam. Dit onderzoek werd aangemoedigd door de minister van Economische Zaken en later ook door de minister van Onderwijs. Uiteindelijk resulteerde dit in een aantal financiële toezeggingen. Met de bijdragen van de overheden en de sponsors is er uiteindelijk in 1995 een financiële basis gekomen voor IMPULS. De directeur van het NINT, Joost Douma, heeft daarbij een cruciale rol gespeeld.
|